'Kheb haar leren kennen in de Waalse Ardennen,
in een hotel van niemendal.
De keuken rook naar uitlaatgas,
de douche lag vol met vuile was
en de wc deur was te smal.

Ja, ze hebben ons daar deftig gearrangeerd,
maar kheb met haar in de hemel gelogeerd.

Engeltje vol tederheid, prinsesje vol verlegenheid
kus me want m'n lippen worden klam.
M'n voeten hebben koud en ik voel me zo oud,
't werd de hoogste tijd dat je kwam...

(Urbanus) I thought this song while I was trying to sleep in our tent, while it was raining.